Investeringsimpuls Verkeersveiligheid: eerste investeringen besparen over de komende 30 jaar ruim 1.000 verkeersslachtoffers

Gepubliceerd: (2023-07-13)

Investeringen  in verkeersveiligheidsmaatregelen die decentrale overheden tot 2026 voor hun wegen hebben ingepland, zullen over de komende 30 jaar naar schatting ruim duizend verkeersslachtoffers besparen: ongeveer 25 verkeersdoden en 1046 (ernstig) verkeersgewonden. Elke 1000 euro aan investeringen levert een maatschappelijke kostenbesparing op van 2700 euro, of wel een kosteneffectiviteit van 2,7. Dit blijkt uit een doorrekening die SWOV heeft uitgevoerd van de eerste tranche van de Investeringsimpuls Verkeersveiligheid.

De maatregelen die voor de provinciale, gemeentelijke en waterschapswegen gepland staan, richten zich op fietspaden en op wegen met een limiet van 30, 50, 60, 80 en 100 km/uur. Dan gaat het om maatregelen als de aanleg van snelheidsremmers en uitritconstructies op 30 km/uur-wegen, rotondes, veiliger bermen en rijrichtingscheidingen op de wegen met hogere snelheidslimieten en het weghalen of verplaatsen van paaltjes en andere obstakels op fietspaden en de aanleg van vrijliggende fietspaden.

Met de Investeringsimpuls Verkeersveiligheid heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft tot 2030 een bedrag van 500 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de verbetering van de verkeersveiligheid van provinciale, gemeentelijke en waterschapswegen. De Investeringsimpuls wordt in verschillende tranches beschikbaar gesteld. In de eerste tranche in 2020 ging het om 165 miljoen euro in de vorm van cofinanciering: voor bewezen effectieve maatregelen die decentrale overheden in de periode 2021-2026 wilden nemen, konden zij in aanmerking komen voor (maximaal 50%) cofinanciering. In de tweede tranche is er inmiddels 75 miljoen euro voor verkeersveiligheidsmaatregelen toegewezen.

Beluister ook de podcast 165 miljoen voor verkeersveiligheid: hoe besteed je dat?‘, waarin Eric de Kievit (Kennisnetwerk SPV), Martijn Kerkmans (wethouder gemeente Epe) en Gert Jan Wijlhuizen (SWOV, projectleider) in gesprek gaan over de 1e tranche.

Naar het rapport R-2022-12 Verkeersveiligheidseffecten van ‘1e-tranchemaatrege

verkeersveiligheid van provinciale, gemeentelijke en waterschapswegen. Deze Investeringsimpuls Verkeersveiligheid wordt in verschillende tranches gegeven. In de eerste tranche is in 2020 een rijksbijdrage van 165 miljoen euro in de vorm van cofinanciering beschikbaar gesteld voor een veertigtal bewezen effectieve infrastructurele verkeersveiligheidsmaatregelen. Decentrale overheden konden uit deze ‘menukaart’[1] met maatregelen kiezen om in aanmerking te komen voor (maximaal 50%) cofinanciering. De gehonoreerde maatregelen dienden/dienen in de periode 2021-2026 te worden uitgevoerd.

Bij een meerjarig investeringsprogramma is het van belang om tussentijds een beeld te krijgen van de – tot dan toe – verwachte effecten, in dit geval verbetering van de verkeersveiligheid.

Aanbevelingen 

Gericht op betere doorrekening van effecten investeringsimpuls

1.    Pas de huidige methode toe op gehonoreerde maatregelen in de tweede en volgende tranches van de investeringsimpuls – ook als dit nieuwe, aanvullende typen maatregelen zijn (zoals bijvoorbeeld nu nog ontbrekende maatregelen om kruispunten veiliger te maken). Dat geeft een vergelijkbare verantwoording van de kosten en opbrengsten van de maatregelen.

2.    Verminder de huidige onzekerheden in de schattingsmethode:

·         Verbeter de ongevallenregistratie (BRON) en ziekenhuisregistratie (LBZ) door volledige registratie van locatie, vervoerswijze, ongevalstype (bijv. tegenpartij, obstakels) en slachtoffers, vooral bij fietsongevallen.

·         Maak informatie beschikbaar over aanwezige infrastructuur op landelijk niveau, zoals aantal kruispunten van verschillende typen, lengte/breedte van fietsvoorzieningen.

·         Verzamel en beheer gegevens over de locaties waar maatregelen genomen worden, zoals intensiteiten en ontwerpkenmerken van de aan te passen locatie.

·         Win per maatregel gegevens in over welk percentage de rijksbijdrage vormt van de uiteindelijke maatregelkosten.

·         Leg per gehonoreerde maatregel vast óf, en wanneer elke maatregel werkelijk is uitgevoerd.

Gericht op meer kennis over de effectiviteit van maatregelen

3.            Ontwikkel nadere kennis over effecten van maatregelen in de Nederlandse situatie. Gebruik daarvoor ook de gegevens over de genomen maatregelen met aanvullende informatie over de locatie en verkeersintensiteiten.

4.    Zorg voor nadere kennisontwikkeling door de opzet en het beheer van een centraal bestand met gegevens over genomen maatregelen. Denk daarbij aan type maatregel, datum van realisatie, locatie en daaraan gerelateerde kenmerken zoals intensiteiten, snelheidslimieten. De gegevens lenen zich voor het uitvoeren van ‘voor- en nastudies’ om de effecten van genomen maatregelen te bepalen.

Bron: riskenbusiness.nl